Scriptietips

Alle scriptietips van Focus op Afstuderen op een rij.
Je kan pas gaan schrijven als helder is wat er van je verwacht wordt. In deze kennisbank vind je per onderdeel van je scriptie uitgelegd wat er in moet komen.

Literatuurlijst scriptie

Literatuurlijst in je scriptie volgens APA

Al je verzamelde literatuur moet natuurlijk goed terug te vinden zijn in de literatuurlijst van je scriptie. Deze maak je op volgens de regels van de APA, maar het is niet vreemd als je verdwaald bent geraakt tussen de punten, komma’s, spaties of juist niet? Hier een beknopt overzicht.

Algemene regels literatuurlijst in je scriptie

Stap 1. Naar welke bronnen verwijs je in de literatuurlijst?

Alle bronnen waar je in de tekst naast verwijst (behalve naar persoonlijke publicatie wanneer de lezers niet bij de oorspronkelijke bron kunnen komen) moeten in de literatuurlijst staan, ook bijvoorbeeld de herkomst van afbeeldingen. Andersom wordt er ook naar alle bronnen uit de literatuurlijst in de verwezen in de tekst.

Stap 2. Waar staat de literatuurlijst in je scriptie?

Aan het einde van je scriptie, maar voorafgaand aan de bijlagen. Let op: dit hoofdstuk krijgt geen nummer.

Stap 3. Hoe is de literatuurlijst opgemaakt?

  1. De bronnenlijst is alfabetisch (zonder tussenvoegsels), ongeacht het soort bron. Daarbij geldt: niets gaat voor iets (bijv. ‘Van den Berg’ voor ‘Den Berge’). Bijvoorbeeld:

Van den Berg, B. (2015). Topscripties.Den Haag: Haagse Hogeschool.

Den Berge, S. (2014). Nu of nooit. Utrecht: Hogeschool Utrecht.

Duinkerke, V. (2017). Stappenplan afstuderen. Leiden: Universiteit Leiden.

  1. Bij publicatie van een boek of artikel hebben de auteurs een vaste volgorde, meestal niet alfabetisch, houd die dus aan. Bijvoorbeeld: Riet, W. en Punt, T. (2009).
  2. De verwijzing wordt opgebouwd uit losse onderdelen, zoals de auteurs, het jaartal, de titel etc. Elk onderdeel (behalve DOI-codes en URL’s) wordt afgesloten met een punt.
  3. De alinea’s worden ‘verkeerd om’ of ‘hangend’ opgemaakt: de tweede en verdere regels springen in (zie bij alinea opmaak bij je tekstverwerkingsprogramma).
  4. Je gebruikt geen opsommingstekens.

Stap 4. Voor elke soort publicatie zijn er net wat andere regels

Afhankelijk van het soort bron verschilt hoe je ernaar verwijst in de bronnenlijst. Zo staat bij een boek alleen de titel cursief gedrukt, bij een artikel is het juist het journal en de jaargang die cursief staan en niet de titel. Bij punt 6 wordt dit uitgebreid besproken.

Stap 5. Auteur en jaartal zijn wel altijd hetzelfde

Je begint altijd met auteur en jaartal: Tussenvoegsels Achternaam, Initialen (gescheiden door punten en spaties). Tussen de auteurs zet je een komma en daarnaast zet je ook een &-teken voor de laatste auteur. Dan een punt, en het jaartal van publicatie tussen haakjes en weer een punt, bijvoorbeeld:

Van Dongen, S., & Van Zanten, B. (2018). …

Groen, F. W., Wichelaar, R. T., & Laaren, N. (2016). …

De Vries, B. (2009). …

 

Tot en met zeven auteurs noem je ze allemaal, vanaf acht auteurs noem je de eerste zes, zet je drie puntjes gevolgd door de laatste auteur zonder het &-teken. Voorbeeld:

Trouw, B., Van Dongen, M., Tuitjes, B. E., Richter, A. C., Van Putten, V. Naaktgeboren, G., … Oosterbeek, B. M. (2014). …

Uitzonderingen

  1. Als de auteur niet bekend is, schrijf je op die plek de verantwoordelijke organisatie en anders de titel van de bron. Als de uitgever dan gelijk is aan de auteur, zet je op de plek van de uitgever “Auteur”. Bijvoorbeeld:

CBS (2010). Jaarboek Onderwijs in cijfers 2010. Den Haag: Auteur.

  1. Als het jaartal niet bekend is, schrijf je “z.d.” (zonder datum), tussen haakjes net als het jaartal. Bijvoorbeeld:

Turing, S. (z.d.). …

  1. Een ondertitel begint met een hoofdletter. Als de hoofdtitel niet eindigt op een leesteken (bijvoorbeeld vraagteken) dan komt er een dubbele punt tussen de hoofd- en ondertitel. Bijvoorbeeld:

Van der Hagen, W. (2019). Monopolies in de energiesector: Waar gaat het heen?Utrecht: Synaps.

Stap 6. Regels per soort publicatie

Boek

Auteur, A. B., Auteur, C. D., & Auteur, E. (jaar van uitgave). Titel boek. Plaats: Uitgever.

Voorbeeld:

Commissie-Hermans/Van Zijl (2010). Naar meer doelmatigheid in het mbo: Advies commissie kwalificeren en examineren.Den Haag: Stuurgroep Beroepsonderwijs Bedrijfsleven.

 

Uitzonderingen

  • Als het boek geen auteurs heeft, maar wel (eind) redacteurs, dan zet je dat tussen haakjes na de namen: (Red.) bij één redacteur, (Reds.) bij meerdere redacteurs, of (Eindred.).

Voorbeeld:

Redeker, G., & Rijskamp, Y. (Reds.). (2001). Technische verzorging van werkstukken. Groningen: RUG, Faculteit der Letteren, Afdeling Taal en Communicatie.

  • Als het niet de eerste druk betreft, noem je de druk achter de titel, niet cursief. Bijvoorbeeld: (2edruk) of (11egeheel herziene druk).

Wuite-Harmsma, H.E., & Braaksma, J. (Reds.). (1995). Methodisch literatuur zoeken(2e editie). Enschede: Universiteitsbibliotheek.

Hoofdstuk uit een boek

Auteur, A. (jaar van uitgave). Titel van hoofdstuk. In A. Redacteur (Red.), Titel van het boek(pp. xx-xx). Plaats: Uitgever.

Bijvoorbeeld:

Bronneman-Helmers, R. (2008b). Bestuurlijke drukte rond onderwijs en jeugd. In: S. Rutten en A.L. van der Vegt (red.), Gelijk en ongelijk in het onderwijs: Beschouwingen bij het afscheid van Jo Kloprogge als directeur van Sardes.Utrecht: Sardes.

  • Je verwijst in de literatuurlijst naar een hoofdstuk uit een boek als de auteur of redacteur van dat hoofdstuk anders is dan van het hele boek. Anders verwijs je naar het hele boek.
  • De initialen van de redacteurs van het boek komen voorafgaand aan de achternaam.
  • De druk wordt voor de paginanummers genoemd, gescheiden door een komma.

Artikel in een tijdschrift

Auteur, A. (jaar van uitgave). Titel van het artikel. Naam Tijdschrift, jaargang(nummer), eerste paginanummer-laatste paginanummer. Geraadpleegd op datum, van http://url of DOI

Voorbeelden

Van Ouwerkerk, D., & Van der Grinten, J. (2004). De kracht van zacht: Wat mannen over vrouwelijke vergaderstijlen kunnen leren. Interne Communicatie, 3(4), 11-13.

Kaplan Akilli, G. (2005). User satisfaction evaluation of an educational website. The Turkish Online Journal of Educational Technology, 4,85-92. Geraadpleegd op 18 maart 2015, van http://www.tojet.net/articles/v4i1/4111.pdf

Herbst, D. M., Griffith, N. R., & Slama, K. M. (2014). Rodeo Cowboys: Conforming to masculine norms and help-seeking behaviors for depression. Journal of Rural Mental Health, 38, 20-35. doi:10.1037/rmh0000008

  • De belangrijkste woorden uit de titel van het tijdschrift worden met hoofdletters geschreven.
  • Bij (uitsluitend) online tijdschriftartikelen wordt de link en datum van raadplegen toegevoegd
  • Het afleveringsnummer tussen haakjes wordt alleen genoemd als iedere aflevering van het tijdschrift met pagina 1 begint.
  • Indien de DOI (Digital Object Identifier) bekend is, wordt de datum van downloaden en de link vervangen door deze code. Dit is een unieke code waarmee het artikel altijd terug te vinden is. De DOI is meestal terug te vinden aan het begin van het artikel en/of op de pagina van de uitgever. Achter de DOI komt geen afsluitende punt. Voorbeeld: doi:10.1037/rmh0000008 of https://doi.org/10.1037/rmh0000008

Webpagina

Als je naar een website in het geheel wilt verwijzen, doe je dat het beste in de tekst. Het hoeft dan niet meer opgenomen te worden in de literatuurlijst.

Voorbeeld

Als je een bedrijf wilt starten dan vind je op de website van de Kamer van Koophandel (www.kvk.nl) veel bruikbare informatie.

Maar als je niet naar de gehele website verwijst, doe je dat als volgt via APA:

Auteur, A. (jaar, dag maand). Titel webpagina. Geraadpleegd op dag maand jaar, van http://www

Voorbeeld

Wokke, A. (2018, 22 februari). NOS wil onderzoek doen naar politieke Facebook-ads via browserextensie.Geraadpleegd op 12 april 2018, van https://tweakers.net/nieuws/135535/nos-wil-onderzoek-doen-naar-politieke-facebook-ads-via-browserextensie.html

Krantenartikel

Auteur, A. (jaar, dag maand). Titel van het artikel.Naam krant, p. paginanummer.

Voorbeeld

Kennedy, J. C. (2006, 29 april). Geen allahu akbar, wel anders eten: Nederland worstelt met diversiteit en gelijkwaardigheid. NRC Handelsblad: Opinie & Debat, p. 13.

Tips bij de literatuurlijst van je scriptie

  • Download gratis de Nederlandse handleiding APA https://www.auteursrechten.nl/apa-richtlijnen. Hier staan nog allerlei voorbeelden en uitzonderingen beschreven.
  • Lees hier verder voor het toepassen van de APA-regels in de tekst, uitzonderingen bij bronvermeldingen in de tekst, en het opmaken van figureren en tabellen volgens APA.

Wil je een check door ons laten uitvoeren? Dat kan. Stuur ons een bericht.

Representativiteit

Wat is representativiteit in je hbo scriptie?

Een van de vragen die je tijdens een scriptie verdedigingsgesprek kunt krijgen is: kan je mij iets meer vertellen over de representativiteit van je onderzoek?

Een vervelende vraag. Supervaag natuurlijk. Of je ergens iets over kunt vertellen. En dan ben je ook nog zenuwachtig en net even kwijt wat representativiteit ook alweer was.

Laten wij bij het begin beginnen. Representativiteit start bij de onderzoekspopulatie. Dat is de groep mensen (bedrijven, gezinnen of andere ‘eenheden’) waarover je in je onderzoek uitspraken wil doen. Soms is die groep erg groot, bijvoorbeeld alle klanten van Bol.com. In dat geval trek je een steekproef. Je benadert een deel van de klanten van Bol.com met je enquête (of een interview). Een deel van de klanten reageert op je enquête. Dat is je respons.

En dan komt de vraag waar het bij representativiteit om draait:

Is je respons representatief voor je onderzoekspopulatie?

Met andere woorden: lijkt de groep klanten die je enquête heeft ingevuld op alle klanten van Bol.com? Zijn zij vergelijkbaar op kenmerken als leeftijd, geslacht, inkomen? Komt het gemiddeld aantal bestellingen en wat zij kopen overeen met de rest?

Als die groep klanten op alle klanten van Bol.com lijkt, dan is die steekproef representatief. Vindt bijvoorbeeld driekwart van je respondenten de navigatiestructuur van de website overzichtelijk, dan mag je stellen dat driekwart van alle klanten van Bol.com dit vindt. Volgens Verhoeven (2014) en Baarda et al. (2014) zijn de resultaten dan ‘extern valide’ en zijn die generaliseerbaar naar de totale onderzoekspopulatie.

Ongetwijfeld te stellig, te zwartwit en te kort door de bocht: representativiteit, generaliseerbaarheid en externe validiteit komen allemaal ongeveer op hetzelfde neer.

Representativiteit in de praktijk

In de onderzoekspraktijk valt de representativiteit nogal tegen. Ook het CBS heeft er bijvoorbeeld last van dat bepaalde groepen bedrijven en mensen veel minder bereid zijn om aan hun vragenlijsten mee te werken. Omgekeerd komt ook voor. Een enquête over opvoedingsondersteuning onder ouders wordt vaker ingevuld door vrouwen dan mannen. Heel tevreden of juist heel ontevreden klanten vullen vaker een enquête over de dienstverlening van een bedrijf in. Triest maar waar.

Bedoeld of onbedoeld worden sommige groepen die wel horen bij de onderzoekspopulatie zelfs uitgesloten van deelname. De magazijnmedewerkers hebben bijvoorbeeld geen eigen e-mailadres van het werk. En zij gaan ook niet op dinsdagmiddag winkelen als studenten enquêtes aan het uitdelen zijn.

Dat een onderzoek niet helemaal representatief is, betekent niet dat het onderzoek niet bruikbaar is. Wel is het belangrijk dat je laat zien dat je onderzoek die tekortkomingen heeft en wat je eraan hebt gedaan om dit toch zoveel mogelijk te voorkomen. Wees voorzichtig bij het interpreteren van de data en houd bij je conclusies af en toe een slag om de arm.

Bronnen over representativiteit in je scriptie

Baarda, B., Bakker, E., Julsing, M., Fischer, T., Goede, M. de, Peters, V., & Velden, T. van der. (2014). Basisboek kwalitatief onderzoek. Groningen/Houten, Nederland: Noordhoff.

Verhoeven, N. (2014). Wat is onderzoek? (5e ed.). Den Haag, Nederland: Boom Lemma.

Hopelijk is nu alles duidelijk. Zit je toch met vragen? Wij kunnen je verder helpen.