Scriptietips

Alle scriptietips van Focus op Afstuderen op een rij.
Je kan pas gaan schrijven als helder is wat er van je verwacht wordt. In deze kennisbank vind je per onderdeel van je scriptie uitgelegd wat er in moet komen.

Opbouw theoretisch kader

Hoe zet je een strakke opbouw van je theoretisch kader (hbo) op?

  1. Leeswijzer

Het vervelende van een theoretisch kader is dat het op verschillende manieren gestructureerd kan worden. Dat maakt het voor een beoordelaar ook weleens lastig om de opbouw van het theoretisch kader dat jij kiest in een keer te snappen. Daarom helpt het als je het hoofdstuk start met een korte beschrijving van wat er in welke paragraaf aan de orde komt. Leg in die leeswijzer ook de relatie met je deelvragen. Geef aan in welke paragraaf je welke deelvraag beantwoordt. Je kunt een paragraaf opnemen die niet (direct) een deelvraag beantwoordt, maar wel belangrijk is voor je onderzoek. In dat geval is het belangrijk om de functie van die paragraaf te benoemen. Wat draagt die paragraaf bij aan het beantwoorden van je hoofdvraag?

  1. Van begrippen naar theorieën en modellen

In het inleidende hoofdstuk heb je al kort de theoretische begrippen in jouw onderzoek gedefinieerd. Dit helpt de lezer om na te gaan waar je onderzoeksvragen precies over gaan. In je theoretisch kader werk je deze begrippen verder uit.

Ontstaan van een theoretisch begrip

Soms is een begrip recent ontstaan of van wordt er een andere betekenis aan gegeven. In dat geval vertel je kort wat over de ontwikkeling (van de invulling) van het begrip.

Definitie van een theoretisch begrip

Maak de lezer duidelijk welke definitie in je onderzoek centraal staat. Dat kan kort: dit is de meest gebruikte definitie, die wordt in dit onderzoek ook gebruikt. Het kan ook dat je een aantal definities bespreekt en er daar een van kiest, of dat je zelf een definitie samenstelt uit meerdere definities.

Aspecten van een theoretisch begrip

Wetenschappers houden niet alleen van neuzelen over definities. Zij houden ook van uitsplitsen, onderverdelen, categoriseren etc. Dat betekent dat vrijwel altijd er door auteurs verschillende aspecten van een theoretisch begrip worden genoemd. Die aspecten gebruik je vaak als je zelf je onderzoek gaat doen, dus is het belangrijk om daar aandacht aan te besteden. Wanneer je aspecten van een theoretisch begrip hebt besproken, zul je merken dat je hiermee soms eigenlijk al theorieën en modellen aan het bespreken bent. Soms is het dan handig om na de definitie direct aan de hand van de theorie verschillende aspecten te bespreken.

Theorieën en modellen

Je wilt de lezer ervan overtuigen dat jij voor je onderzoek de meest geschikte theorieën en modellen gebruikt. Als je geluk hebt kun je die keuze onderbouwen op basis van bronnen. Je vindt bijvoorbeeld een bron die aangeeft dat een bepaalde theorie nog steeds veel gebruikt wordt. Of dat een nieuwe versie van een model beter rekening houdt met aspecten die in het oude model niet stonden. Heb je dat geluk niet, dan zul je zelf moeten toelichten waarom je voor bepaalde theorieën en modellen kiest.

  1. Relaties tussen begrippen

Veel scriptie onderzoeken gaan over de relatie tussen bepaalde begrippen. Bijvoorbeeld over het verband tussen levensstijl en levensverwachting bij hartpatiënten. In je theoretisch kader wil je de lezer graag laten zien wat er vanuit de literatuur bekend is over de relatie tussen de begrippen uit jouw onderzoek.

  1. Een specifieke (deel)vraag in de opbouw theoretisch kader

Het kan voorkomen dat je in je theoretisch kader een bepaalde specifieke vraag wilt beantwoorden. Het is bijvoorbeeld voor jouw opleiding belangrijk dat je uitgebreid  ingaat op de wetgeving en het overheidsbeleid. De deelvraag die je daarover hebt opgesteld moet je volgens je begeleider beantwoorden in het theoretisch kader.

Het kan ook zijn dat bij jouw opleiding de nadruk ligt op verbeteren. Het onderzoek is eigenlijk bijzaak. Er moet vooral een groot adviesrapport worden geschreven over de optimalisatie van bedrijfsprocessen op het gebied van HR. Daarom besluit je een aparte paragraaf op te nemen waarin je de deelvraag beantwoordt die gaat over het verbeteren van die processen in organisaties. 

Tips opbouw theoretisch kader

Maak voordat je je theoretisch kader gaat schrijven een schema waarin je duidelijk maakt wat je waar wilt behandelen.

Ook bij het theoretisch kader geldt de 80/20-regel. Tachtig procent van de informatie komt uit twintig procent van je bronnen. Start dus met het verwerken van de 5 of 6 meest relevante bronnen.

Toch de draad kwijtgeraakt in je theoretisch kader van je scriptie? Geen nood! Wij weten raad. 

Onderzoeksmethoden

5 vragen die beantwoord moeten worden in het onderzoeksmethoden hoofdstuk:

Het doel van het methodologiehoofdstuk is dat je aan de lezer uitlegt hoe je onderzoek hebt gedaan en welke keuzes je daarin hebt gemaakt. In het onderzoeksmethoden hoofdstuk geef je antwoord op vijf vragen:

  1. Welk type onderzoek past het beste bij mijn onderzoeksvraag?

Je wilt de lezer graag uitleggen waarom je voor een kwalitatief of kwantitatief onderzoek hebt gekozen. Of voor een combinatie daarvan. Sommige opleidingen willen dat je je onderzoek nog verder typeert. Een veelgebruikt onderscheid is bijvoorbeeld het onderscheid tussen verkennend (explorerend), beschrijvend en toetsend onderzoek. Er zijn allerlei manieren om je onderzoek zo’n label op te plakken. Het makkelijkste is vaak om het boek over onderzoek doen dat in de opleiding gebruikt wordt erbij te houden en aan de hand daarvan je onderzoek te typeren.

  1. Welke onderzoeksmethode past het beste bij mijn onderzoek?

Onderzoek doen kan op allerlei manieren. Je hoeft niet bij elk onderzoek interviews te doen of een enquête af te nemen. Soms gebruik je meer dan een onderzoeksmethode. Wanneer je antwoord wilt geven op deze vraag kan het helpen om een-voor-een de verschillende onderzoeksmethoden af te lopen en jezelf de vraag te stellen: wat zijn de voor- en nadelen van het gebruik van deze onderzoeksmethode. Soms spelen praktische overwegingen een rol. Van de opdrachtgever mag je bijvoorbeeld geen interviews onder cliënten doen, terwijl dat het beste zou passen bij je onderzoek. Als je dat noemt, dan is het voor de lezer al veel duidelijker waarom je bepaalde keuzes maakt.

  1. Hoe ziet je meetinstrument eruit?

Hoe goed je onderzoek is, wordt voor een belangrijk deel bepaald door hoe je meet. Het is daarom belangrijk om uit te leggen hoe je onderzoeksinstrument in elkaar zit. Bijvoorbeeld:

  • Hoe ziet je observatieformulier eruit?
  • Voor welke topics heb je gekozen bij je interviews en hoe vraag je die uit?
  • Welke keuzes heb je gemaakt bij het maken van de vragen van je enquête?
  1. Hoe heb je data verzameld?

In de praktijk blijkt vaak dat het niet altijd lukt om al je gegevens te verzamelen op de manier waarop je dat voor ogen had. Het lukt bijvoorbeeld niet om

voldoende enquêtes te laten invullen. Daarom is het extra belangrijk dat je alle belangrijke stappen die je hebt gezet om je gegevens te verzamelen verwoordt in het onderzoeksmethodenhoofdstuk.

  1. Hoe heb je de gegevens geanalyseerd?

Nadat je hebt verteld hoe je de gegevens hebt verzameld, is de logische vervolgstap dat je verteld hoe je de gegevens hebt geanalyseerd.

Bonus: betrouwbaarheid en validiteit

Sommige hogescholen willen graag dat je in het onderzoeksmethodenhoofdstuk wat vertelt over de betrouwbaarheid en validiteit van je onderzoek. Dat zijn twee lastige stukken tekst om te schrijven. Op deze pagina leggen wij zo eenvoudig mogelijk uit wat validiteit is en hoe je daar in je scriptie wat over kunt vertellen. Hier vind je onze blog over betrouwbaarheid.

 Schrijftips

  1. In het onderzoeksmethoden hoofdstuk vertel je hoe je je onderzoek hebt gedaan en waarom. Vaak is het makkelijk om eerst uit te schrijven hoe je je onderzoek hebt gedaan. Als je dat duidelijk hebt neergezet, is het vaak makkelijker om toe te lichten waarom je die keuzes hebt gemaakt.
  2. Als je toelicht welke keuzes je hebt gemaakt, kun je gebruikmaken van boeken over onderzoek doen. In die boeken staan vaak nuttige argumenten die je kunt gebruiken om een bepaalde keuze toe te lichten.

 

Hoeveel interviews moet ik doen?

Hoeveel interviews moet ik doen?

Om er achter te komen hoeveel interviews je daadwerkelijk moet doen, moet je eigenlijk twee vragen beantwoorden:

  1. Hoeveel interviews verwacht de opleiding dat ik doe?
  2. Hoeveel interviews zijn er nodig voor een goed onderzoek?

 

De verwachting vanuit de opleiding

  • Als je alleen interviews en literatuuronderzoek doet, wordt er vaak van je verwacht dat je meer interviews doet dan wanneer je naast interviews ook nog een enquête doet.
  • Interview je een wat moeilijkere doelgroep, dan worden er minder interviews van je verwacht dan als je een makkelijkere bereikbare doelgroep kiest. Interview je met een tolk Eritrese statushouders dan zullen beoordelaars veel blijer zijn met acht interviews dan wanneer je acht interviews doet bij de organisatie waar je zelf werkt.
  • Levert je scriptie 30 ECTS op? Dan worden er meer interviews verwacht dan bij 14 ECTS.
  • De student moet het aantal interviews doen dat is afgesproken binnen de opleiding. Om de een of andere reden zijn dat er vaak tien.

Deze criteria vanuit de opleiding hebben eigenlijk niet veel te maken met of je wel of niet een goed onderzoek doet. Wel snijden zij een belangrijk aspect aan: haalbaarheid. In je scriptie wil je graag laten zien dat je een goed onderzoek kunt doen. Daar hoort ook bij dat je laat zien dat je keuzes maakt en rekening houdt met de hoeveelheid tijd die je hebt.

 

Hoeveel interviews zijn genoeg voor een goed onderzoek?

Hoeveel interviews nodig zijn wordt voor een groot deel bepaald door je onderzoeksdesign. Soms gebruik je de interviews om één bepaalde deelvraag te beantwoorden. Je wilt bijvoorbeeld weten hoe een gemeente het schuldhulpverleningsbeleid heeft vormgegeven en interviewt daar een paar beleidsmedewerkers voor. Of je wilt weten welke ontwikkelingen er volgens experts zijn op een bepaald gebied, bijvoorbeeld de afvalverwerking van plastic in Nederland. Dan heb je over het algemeen aan drie tot vijf interviews wel genoeg. Vanaf drie interviews wordt het trouwens ook makkelijker om je resultaten te beschrijven. Interview je bijvoorbeeld twee respondenten dan ben je vaak aan het worstelen. De een zegt dit. De ander dat. Dan is het lastig om daar een soepel verhaal van te maken.

Het kan ook zijn dat interviews de belangrijkste input zijn voor het antwoord op jouw onderzoeksvraag. In dat geval wil je natuurlijk meer interviews doen.

Bij de selectie van wie je gaat interviewen houd je natuurlijk goed in de gaten of de respondenten je vragen kunnen beantwoorden.

Voorbeeld: Aan iemand die drie maanden bij een organisatie werkt, ga je niet vragen hoe hij de reorganisatie van 1,5 jaar geleden heeft ervaren.

Soms ontkom je er niet aan om mensen te interviewen die minder betrokken zijn bij je onderwerp. Je doet bijvoorbeeld onderzoek naar nieuwe klanten van een organisatie. Tijdens het interviewen kom je erachter dat zij wel een keer wat gekocht hebben, maar zich maar weinig herinneren over hoe de aankoopbeslissing is verlopen en hoe de winkel eruitzag. Als je vermoedt dat respondenten weleens wat minder zouden kunnen afweten van je onderwerp of daar misschien wat minder in geïnteresseerd zijn, dan is de kans aanwezig dat je interviews minder bruikbare informatie opleveren. In dat geval is het handig om wat meer interviews te plannen. Bijvoorbeeld vijftien of zelfs twintig. Dat lijkt veel, maar dit soort interviews duren vaak minder lang. Dat scheelt.

Interviewresultaten kun je over het algemeen niet snel generaliseren. Je hebt dan net als bij een enquête veel respondenten nodig om te kunnen stellen dat de conclusies die jij trekt over jouw respondenten ook gelden voor de hele onderzoeksgroep. Soms kan het wel zijn dat je respondenten interviewt die qua kenmerken verschillen. Je interviewt bijvoorbeeld zowel ouderen als jongeren over welke tv-reclames hen aanspreken. Het zou kunnen dat ouderen daar anders over denken dat jongeren. Er is dan in onderzoekstaal sprake van een niet homogene groep. Dat wil zeggen dat respondenten op voor het onderzoek belangrijke kenmerken van elkaar verschillen. Door wat meer interviews te doen en aandacht te besteden aan de selectie van respondenten, kun je rekening houden met verschillen binnen een onderzoeksdoelgroep.

In het overzicht onze richtlijnen voor het aantal interviews.

Richtlijnen aantal interviews per type

Type Aantal Toelichting
Klanten 15 Het komt vaak voor dat klanten weten weinig over het bedrijf, daarom kan je er beter wat meer interviewen. Omdat zij niet altijd even betrokken zijn bij de organisatie, geven zij niet altijd even uitgebreide antwoorden.

Klanten kunnen flink  verschillen voor wat betreft hun achtergrondkenmerken (jong / oud, laagopgeleid / hoogopgeleid) en ook is er vaak een groot verschil tussen grotere en kleinere klanten.  Als een groep niet heel erg op elkaar lijkt (niet homogeen is) heb je over het algemeen meer interviews nodig.

Cliënten 15 Cliënten kunnen soms meer, soms minder afstand hebben tot de organisatie. Ook als zij dagelijks met de organisatie te maken hebben, kan het voorkomen dat zij maar weinig weten of weinig ervaring hebben met de organisatie.

Cliënten kunnen heel erg verschillen voor wat betreft hun achtergrondkenmerken (jong / oud, laagopgeleid / hoogopgeleid).  Als een groep niet heel erg op elkaar lijkt (niet homogeen is) heb je over het algemeen meer interviews nodig.

Sommige cliënten hebben door hun achtergrond (verstandelijke problematiek, psychiatrische problemen, taalproblemen) moeite met geïnterviewd worden. Zij kunnen geen lang interview aan, geven korte antwoorden en het interview kan niet te ingewikkeld zijn. Als dat zo is, kun je beter wat meer kortere interviews afnemen.

 

 

Experts

 

 

3-5 Experts kunnen je veel informatie geven doordat zij veel weten van een specifiek onderwerp. Daarom hoef je er minder van te interviewen. Wel hebben experts soms een hele sterke eigen mening. Daarom is het belangrijk om meerdere experts te interviewen. Zou je maar een expert interviewen dan vertekenen je resultaten heel erg, omdat je dan alleen de mening van één expert hebt.
Specialisten op een bepaald onderwerp 2 Het kan zijn dat je hele specifieke informatie nodig hebt, bijvoorbeeld over de meerjarenstrategie van een mkb-bedrijf. Dan is het voldoende om twee personen te interviewen. Interview je maar een persoon dan worden de resultaten mogelijk te veel gekleurd door de mening van een persoon.
Medewerkers van de organisatie waar je onderzoek doet 10 Medewerkers van de organisatie waar je je onderzoek doet weten vaak veel van je onderwerp, zeker als dat te maken heeft met de eigen organisatie. Heel veel interviews zijn niet altijd nodig. Aan de andere kant wil je ook vaak meerdere afdelingen in je onderzoek betrekken. Of je wilt zowel leidinggevenden als uitvoerend medewerkers interviewen. Daardoor kom je toch al snel aan tien interviews. Medewerkers van de organisatie zijn vaak makkelijk bereikbaar. Dat kan ook een reden zijn om wat meer interviews af te nemen.
Andere organisaties 6 Bij sommige onderzoeken wil je een aantal andere vergelijkbare organisaties interviewen om erachter te komen of bij hen dezelfde problematiek speelt en hoe zij daarmee omgaan. Mogelijk kan jouw organisatie wat leren van hun aanpak.

Als je dit soort organisaties gaat interviewen, heb je voldoende respondenten nodig. Het komt namelijk regelmatig voor dat organisaties toch met hele andere zaken bezig zijn en je daardoor maar weinig informatie kunnen geven. Meestal is het praktisch niet haalbaar, maar als het even kan probeer dan om twee personen per organisatie te interviewen. Dat vergroot de validiteit en betrouwbaarheid van je onderzoek.

Enquête

De Enquête als onderzoeksmiddel in je (hbo) scriptie

Boris, student commerciële economie, nam in mei contact met ons op. Hij had nog een paar weken tot de deadline van zijn hbo scriptie. Maar dat zou geen probleem zijn! Hij had het onderzoek al opgezet en de enquetes al afgenomen bij voldoende respondenten. Zeker 126 man had hij benaderd via het intranet van zijn stagebedrijf. Nu hoefde hij het alleen nog maar te analyseren en een conclusie trekken. Of we hem even konden helpen. Een klassiek verhaal bij een hbo student die de enquête gebruikt als onderzoeksmiddel in zijn hbo scriptie.

Wij vroegen hem direct welke onderzoeksvragen hij wilde beantwoorden met de enquete. Hij wist dat niet meteen, maar de lijst was goed volgens hem. We vroegen hem op welke begrippen de lijst gebaseerd was en wat hij wilde meten. Hij vertelde dat de communicatie met de klanten niet goed was waardoor zijn stagebedrijf omzet misliep. Dus had hij gewoon wat vragen bedacht en die uitgezet. Hij wist niet goed waarom hij sommige vragen had gesteld; gewoon, dat leken hem wel slimme vragen.

En daar zat het probleem. Nu moesten we van achter naar voor de scriptie gaan opbouwen. Dus aan de hand van de enquêtevragen, passende onderzoeksvragen opstellen in plaats van andersom.  De enquête opnieuw uitzetten ging immers niet meer.

Moraal van dit verhaal? Een enquête gebruiken is niet zo makkelijk als het op het eerste gezicht lijkt. Ga niet zomaar vragen stellen: bereid je voor. Dat scheelt uiteindelijk veel tijd. Het Basisboek Enquêteren van Baarda, Kalmijn en De Goede is volgens ons het beste hulpmiddel om een goede vragenlijst te maken. Het is een overzichtelijk en kort studieboek met veel handige tips. Het boek richt zich op vier vragen:

1. Wat voor soort enquête is geschikt voor mijn onderzoek?
2. Hoe maak je de begrippen uit je onderzoeksvraag meetbaar?
3. Hoe maak je vragen en antwoordcategorieën?
4. Wat komt er allemaal nog meer kijken bij een enquête?

De auteurs leggen heel goed uit welke soorten vragen er zijn en welke valkuilen je tegenkomt bij het maken van antwoordcategorieën. Er wordt heel praktisch ingegaan op zaken als:

-Hoe onderbouw je voor welke soort enquête je hebt gekozen.

-Wanneer gebruik je ‘weet niet’, ‘geen mening’ en ‘n.v.t.’.

-Hoe vraag je het beste naar algemene zaken over de respondent, zoals leeftijd, beroep en opleidingsniveau.

Het hoofdstuk over operationaliseren (het vertalen van je onderzoeksvraag in meetbare begrippen) is voor studenten die minder kennis hebben van onderzoek lastig te volgen. Het is jammer dat de voorbeelden hier niet wat verder zijn uitgewerkt. Dat had zeker geholpen om de goede informatie die in dit hoofdstuk staat toe te kunnen passen.

Volgens de auteurs richt de kritiek op vragenlijstonderzoek zich niet op de inhoud, maar op de representativiteit. Uitleg over hoe je met een goede steekproef de representativiteit en respons kunt vergroten wordt nauwelijks gegeven. Daarvoor verwijzen zij je naar een van hun andere boeken. Vervelend als je net bijna 30 euro hebt betaald!

Ondanks deze verbeterpunten is het boek goed bruikbaar voor het maken van een vragenlijst. Geen zin om het boek aan te schaffen?  Leg de vragenlijst voor aan een van je respondenten. Dat zijn twee snelle en makkelijke manier om je vragenlijst sterker te maken.  En test in ieder geval je vragenlijst bij iemand die verstand heeft van onderzoek doen. Bijvoorbeeld een van onze begeleiders.

Betrouwbaarheid

Betrouwbaarheid van je hbo scriptie- wat is dat eigenlijk?

Onderzoek doen kost zoveel tijd dat je het maar beter goed kan doen. Aandacht besteden aan het vergroten van de betrouwbaarheid van je onderzoek is een van die zaken die de kwaliteit van je hbo scriptie verbetert. Maar wat is betrouwbaarheid? En hoe schrijf je daar een mooi stukje over in je scriptie?

Betrouwbaarheid is volgens de boeken van Baarda (die volgens ons de beste onderzoeksboeken schrijft) de mate waarin een meting beïnvloed wordt door toevallige fouten. Goed verhaal. Lekker kort. Alleen maakt deze omschrijving nog niet helemaal duidelijk  waarom betrouwbaarheid belangrijk is.

Door anderen wordt betrouwbaarheid dan ook vaak met deze vraag omschreven: als je het onderzoek opnieuw zou doen, kom je dan op dezelfde resultaten uit? Laat je onderzoek te veel ruimte voor toeval dan kan je als het onderzoek herhaald wordt op hele andere resultaten en conclusies uitkomen.

Wat kun je doen om de betrouwbaarheid in je hbo scriptie te vergroten?

Als je gebruikmaakt van een enquête is het belangrijk om een hoge respons (veel deelnemers) te hebben. Doen er weinig mensen mee aan je enquête dan heeft dat negatieve gevolgen voor de betrouwbaarheid van je onderzoek. In je scriptie kun je beschrijven wat je allemaal hebt gedaan om een zo hoog mogelijke respons te krijgen. Bijvoorbeeld het sturen van een herinnering om je vragenlijst in te vullen. Overdrijf niet. Je hoeft niet te beschrijven dat de introductietekst in de tegenwoordige tijd en zonder hulpwerkwoorden is geschreven omdat dit de respons zou verhogen.

Bij kwalitatief onderzoek ligt het met de betrouwbaarheid wat lastiger. Bij interviews gaat het vaak maar om een beperkte groep mensen. Daar kun je geen steekproefcalculator op loslaten om de betrouwbaarheid te vergroten.

Daarom hebben wetenschappers die kwalitatief onderzoek doen een aantal zaken bedacht rondom het vergroten van de betrouwbaarheid. Bij kwalitatief onderzoek is het belangrijk dat er heel systematisch wordt gewerkt. De opzet van het onderzoek en de omstandigheden waarin het onderzoek plaatsvond horen heel precies te worden beschreven. En de data moet goed worden bewaard en zorgvuldig geanalyseerd. Het onderzoek moet, met andere woorden, te controleren en te herhalen zijn voor andere onderzoekers.

Bij onderzoek worden veel argumenten gebruikt om te laten zien dat aandacht is besteed aan de betrouwbaarheid van het onderzoek. Vijf zaken die je bij kwalitatief onderzoek in ieder geval kan noemen:

  1. Hoewel er misschien niet zo veel mensen meedoen aan je onderzoek heb je deze mensen wel zorgvuldig geselecteerd. Zij zijn goed in staat om een antwoord te geven op de onderzoeksvragen. En je hebt er alles aan gedaan om deze mensen te laten deelnemen aan je onderzoek.
  2. Je hebt gebruikgemaakt van verschillende data verzamelingsmethoden (dit is een van de vormen van triangulatie).
  3. De interviews zijn opgenomen en uitgeschreven (getranscribeerd)
  4. Je werkt volgens een bepaalde methode om je gegevens te analyseren.
  5. Je maakt duidelijk dat jij zelf en/of iemand anders de resultaten heeft gecontroleerd.

Tot slot: De valkuilen bij betrouwbaarheid

In scripties kom je over de betrouwbaarheid nog meer zaken tegen. Bijvoorbeeld: ‘de interviews vonden in een rustige ruimte plaats’. Dit vind je in duizenden scripties terug. Maar is dat ook relevant als je onderzoek doet bij een organisatie die in een halfleeg kantoor zit? Of alleen als je kinderen met ADHD interviewt? Focus je in het stukje over betrouwbaarheid op de zaken die in jouw onderzoek de grootste invloed hebben hierop.

Sommige studenten schieten bij het beschrijven van de betrouwbaarheid van hun onderzoek soms in de verdediging. Ondanks een lage respons schrijven zij op dat hun onderzoek wel betrouwbaar ‘is’. Terwijl in elk onderzoeksboek staat dat een hoge respons belangrijk is en een 100% betrouwbaar onderzoek niet bestaat.

Dus: als je gewoon aangeeft welke keuzes je hebt gemaakt om de betrouwbaarheid te vergroten is dat genoeg. Een scriptie is een klein en kortlopend onderzoek. Dat je laat zien dat je oog hebt voor de tekortkomingen van je onderzoek is juist goed. Dus noem gerust ook een paar dingen die (mogelijk) de betrouwbaarheid negatief beïnvloeden. Die kan je later direct meenemen in de discussie.

Wil je overleggen over je scriptie? Kijk wat wij voor je kunnen betekenen.

Validiteit

Validiteit in je hbo scriptie- wat is dat?

Volg je een hbo opleiding, dan wordt vaak van je verwacht dat je in je scriptie ingaat op de betrouwbaarheid en validiteit van je onderzoek. Heel simpel gezegd is het de bedoeling dat je laat zien dat je bepaalde keuzes hebt gemaakt die ten goede komen aan de kwaliteit van je onderzoek. De kwaliteit van je onderzoek beschrijf je aan de hand van begrippen betrouwbaarheid en validiteit. Verschuren (2009, p. 39) zegt het mooi: Betrouwbaarheid en validiteit hebben beide te maken met het vertrouwen dat gesteld kan worden in de onderzoeksresultaten en de handelswijze van de onderzoeker.

Validiteit zelf is een verwarrend en ingewikkeld begrip. Dit is wat boeken over onderzoek doen daarover zeggen:

-Het onderzoek is vrij van systematische fouten

-Je meet wat je wilt meten

-Het zegt iets over de geldigheid van je onderzoek

Niet meteen heel duidelijk dus. Wat het extra ingewikkeld maakt: er zijn veel soorten validiteit. De bekendste zijn interne en externe validiteit. Maar dit kun je ook tegenkomen: inhoudsvaliditeit, constructvaliditeit, convergente en discriminante validiteit, intstrumentele validiteit, indruksvaliditeit, ecologische validiteit en predictieve validiteit.

Nog een stapje ingewikkelder. Een scriptie is een klein onderzoek dat met beperkte kennis en middelen wordt gedaan. Je doet het alleen. Je hebt weinig ervaring met onderzoek doen. En je hebt niet veel tijd en geld beschikbaar voor het onderzoek. Daardoor kun je zaken niet zo goed meten als ervaren onderzoekers, die wel gebruikmaken van elkaars kennis en meer tijd en geld hebben om onderzoek te doen. Dat betekent dat er vaak veel aan te merken is op de validiteit van een hbo scriptie onderzoek. En toch wordt van je verwacht dat je vertelt wat je hebt gedaan om een zo valide mogelijk onderzoek te doen. 

Vier aspecten van validiteit in je scriptie

Laten we de makkelijkste omschrijving van validiteit als uitgangspunt nemen: je meet wat je wilt meten. Dat betekent dat de hoofdvraag en deelvragen goed moeten zijn geformuleerd. Als die niet in orde zijn kun je nooit meten wat je wilt meten, omdat niet duidelijk is welke kant je onderzoek opgaat.

Om te meten wat je wilt meten zijn vier aspecten van belang. De volgende aspecten beïnvloeden de validiteit:

  1. Welke onderzoeksmethoden je kiest
  2. De kwaliteit van je meetinstrumenten
  3. Kwaliteit van je respondenten en de hoogte van de respons
  4. De kwaliteit van je analyse

Door aan deze vier zaken aandacht te besteden kun je binnen de kaders van jouw afstudeeronderzoek een goed onderzoek doen.

  1. Validiteit in je scriptie door je onderzoeksmethoden

Er zijn allerlei redenen waarom je wel of niet voor een bepaalde onderzoeksmethode kiest. Een eerste overweging is het type informatie waar je naar op zoek bent.

Wil je bijvoorbeeld graag diepgaande informatie over de meningen, gevoelens en motieven van mensen, dan zijn interviews meestal de beste onderzoeksmethode. Verwacht je dat respondenten in een interview of bij een enquête zeggen dat zij bepaald gedrag vertonen, terwijl jij vermoedt dat het niet zo is? Dan kun je misschien gebruikmaken van observaties.

Ook de beschikbaarheid van informatie speelt een rol. Als de organisatie bijvoorbeeld veel informatie verzamelt over klanten, dan kun je ervoor kiezen om deskresearch te doen.

In veel gevallen wordt je onderzoek beter als je op verschillende manieren informatie verzameld. De validiteit van je onderzoek kun je vergroten door meerdere onderzoeksmethoden te gebruiken. Dit heet triangulatie.

  1. Validiteit door de kwaliteit van je meetinstrumenten

Als je je verhaal houdt over validiteit is het goed om aandacht te besteden aan de kwaliteit van je meetinstrument. Wat heb jij er aan gedaan om een zo goed mogelijk meetinstrument te ontwikkelen? Bij een enquête kun je de validiteit kun je vergroten door gebruik te maken van bestaande wetenschappelijke vragenlijsten. Als je die niet tot je beschikking hebt dan kun je de validiteit van je onderzoek vergroten door bij het maken van je vragenlijst gebruik te maken van literatuur. Wanneer volgens de literatuur het begrip sociale steun uit vier aspecten bestaat, dan is het belangrijk om die vier aspecten ook in je enquête terug te laten komen.

  1. Validiteit door de respondenten en respons

Om te meten wat je wilt meten is het belangrijk dat je voldoende respondenten hebt. Anders zijn je resultaten misschien niet meer dan een toevalstreffer. Als je bij herhaling van je onderzoek op compleet iets anders uit zou komen, dan heb je niet gemeten wat je wilde meten. Daarom wordt er ook vaak gezegd dat betrouwbaarheid een voorwaarde is voor validiteit. Simpel gezegd: als je onderzoek niet betrouwbaar is, dan is het in ieder geval niet valide.

De respondenten moeten een goede afspiegeling zijn van de onderzoekspopulatie. Zeker als je kwantitatief onderzoek doet is dit heel belangrijk. Als je bijvoorbeeld wilt weten wat voor soort vakantie ouders met jonge kinderen graag willen dan wil je graag dat niet alleen maar moeders je enquête invullen. En je wilt al helemaal niet dat mensen zonder (jonge) kinderen je enquête invullen.

Ook bij kwalitatief onderzoek is het heel belangrijk wie er in je onderzoek worden betrokken. Als je bijvoorbeeld een probleem onderzoekt in een organisatie, dan wil je dat vanuit verschillende perspectieven belichten. Je wilt dan zowel leidinggevenden als medewerkers interviewen. En liefst ook nog van alle afdelingen die te maken hebben met het probleem meer dan een persoon interviewen. Wat belangrijk is om uit te leggen in de paragraaf over validiteit is dat je zorgvuldig aandacht hebt besteed aan de selectie van je respondenten en beargumenteert waarom zij de informatie kunnen geven die voor jouw onderzoek nodig is.

  1. Validiteit uit de kwaliteit van je analyse

Als je interviews doet is het belangrijk om aan te geven hoe je ervoor zorgt dat je je gegevens analyseert. Meestal kun je noemen dat je de interviews opneemt en transcribeert (uitschrijft). Daarmee heb je op een betrouwbare manier je gegevens verzameld. Er zijn vervolgens verschillende manieren waarop je je gegevens kunt analyseren. Bijvoorbeeld door je interviews eerst op verschillende manieren te coderen en daarna per onderdeel de verschillende antwoorden met elkaar kunt vergelijken. Ook als je een enquête hebt gedaan is het belangrijk om te beschrijven hoe je de data hebt gecontroleerd en dat je beschrijft waarom je welke (statistische) analyses doet.

Ok, dit kan je dus helpen. Maar duizelt het nog? Onze experts helpen je graag verder.

Resultaten

Het resultatenhoofdstuk van je hbo-scriptie                                                                 

Voordat je begint aan je resultatenhoofdstuk in je hbo-scriptie, is het belangrijk om stil te staan bij de gegevens die je verzameld hebt. Als het goed is heb je in het methodenhoofdstuk een beschrijving gegeven van de manier waarop je een antwoord op je deelvragen wilt gaan geven. In principe kan dat uiteen vallen in twee soorten gegevens, namelijk kwalitatieve en kwantitatieve gegevens. Kwalitatieve informatie heb je bijvoorbeeld verzameld in je literatuuronderzoek, interviews of open observaties. Kwantitatieve gegevens heb je verzameld door middel van vragenlijstonderzoek, een digitale enquête of observaties waarbij de antwoordcategorieën al van tevoren vastliggen.

Het resultatenhoofdstuk in een hbo-scriptie

De bedoeling van het resultatenhoofdstuk in je hbo-scriptie is om weer te geven welke antwoorden je in het praktijkonderzoek op je vragen hebt gekregen. Het gaat hier niet om informatie die je al in het literatuurhoofdstuk hebt weergegeven, maar wel om de andere kwalitatieve en kwantitatieve gegevens. Ook is het nog niet de bedoeling om al conclusies te trekken en een antwoord te geven op je onderzoeksvragen, maar wel om weer te geven wat de resultaten van jouw zoektocht zijn. Die resultaten moeten per deelvraag beschreven worden. Het verband tussen bijvoorbeeld de resultaten uit het literatuuronderzoek en het praktijkonderzoek dient pas in de conclusie of discussie aan de orde te komen.

Maak bij het beschrijven van je resultaten in je hbo-scriptie een onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. Probeer dus niet àlle antwoorden van alle respondenten in dit hoofdstuk een plaats te geven. Beperk je tot de belangrijkste gegevens die een antwoord gaan geven op jouw deelvragen. Wil je alle gegevens die je verzameld opnemen, doe dat dan in de bijlagen.  Zo is het slim de uitgewerkte (anonieme!) interviews op te nemen in de bijlagen. Voor de hoofdtekst van het resultaten hoofdstuk kun je dan uit die interviews een citaat opnemen ter illustratie. De topics van je interviews of de belangrijkste codes kun je gebruiken om de resultaten van een kwalitatief onderzoek te structureren. In deze blog zoomen wij in op het schrijven van een resultaten hoofdstuk als je een kwantitatief onderzoek hebt gedaan.

Kwantitatieve data

Hoe kun je je resultaten in dit hoofdstuk nu het beste opschrijven? Stel, je hebt een digitale enquête uitgezet onder honderd respondenten met behulp van Survey Monkey, die je ze hebt toegestuurd met een link via een e-mail bericht. In je methodenhoofdstuk heb je al aangegeven wat je respons was, bijvoorbeeld n = 70. Je enquête gaat antwoord geven op drie verschillende deelvragen. Begin met de deelvraag nog even te herhalen. Omdat je per deelvraag je resultaten moet beschrijven, zou je de vragen uit jouw enquête die onder de eerste deelvraag vallen, bij elkaar in een tabel kunnen zetten in de eerste kolom. Nu hangt het ervan af welke antwoordcategorieën jouw vragen hebben voor de volgende stap.

Likertschaal

Heb je vragen gesteld die beantwoord zijn met een vijfpunts-Likertschaal (bijv. 1 = helemaal mee oneens, 2 = mee oneens, 3 = niet mee eens, niet mee oneens, 4 = mee eens, 5 = helemaal mee eens)? Dan kun je in de volgende kolommen van je tabel het beste gemiddelden en standaarddeviaties presenteren, per vraag. Je kunt dit uitrekenen in programma’s als Excel en SPSS. Daarvoor heb je wel genoeg respondenten nodig, maar in principe is een groep van 30 respondenten groot genoeg om je gegevens op deze manier te presenteren.

Meerdere antwoordopties

Als je vragen hebt gesteld waarbij je respondenten kunnen kiezen uit meerdere antwoordmogelijkheden, dan moet je die op een andere manier weergeven. Je gaat dan namelijk aangeven hoeveel van jouw respondenten welk antwoord hebben gegeven. Dat doe je met behulp van een aantal met tussen haakjes erachter het percentage van jouw totale groep dat dat antwoord heeft gegeven.

Verschillen tussen groepen/condities

Gaat jouw onderzoeksvraag over het verschil tussen twee groepen, dan komt er nog een kolom bij in je tabel. Stel dat je wilt weten of er een verschil is in gemiddelden tussen mannen en vrouwen, dan kun je daarvoor een t-toets gebruiken. In de laatste kolom zet je dan de t-waarde met tussen haakjes de vrijheidsgraden erachter (df). Geef je aan met sterretjes of die t-toets significant was. De betekenis van die sterretjes moet in een voetnoot onder de tabel vermeld worden: *p<.05;**p<.01;***p<.001.

Kruistabellen

Bij een vraag met meerdere antwoordcategorieën kun je een verschil tussen groepen uitrekenen met een kruistabel. Een voorbeeld: Als je wilt weten of er een verschil is tussen vrouwen en mannen in het hebben van betaald werk. Gebruik dan een kruistabel en doe je daarvan verslag met een Chi-kwadraat toets. Ook daarvan zet je de waarde in je laatste kolom, met de vrijheidsgraden (df) en het significantieniveau (p).

Hoe zit een tabel eruit/format tabel?

Je tabel moet in ieder geval een nummer hebben, en een titel waaruit blijkt wat erin opgenomen is. Ook de kolommen moeten van een duidelijke naam voorzien worden. Zoals gemiddelde of M, standaarddeviatie of SD, frequentie of n, percentage of %, t(df) of χ2(df), etc. Verder moeten alle afkortingen en symbolen die je hebt gebruikt, zoals de p-waarden, onder de tabel vermeld worden.

Behalve in een tabel, kun je je resultaten natuurlijk ook in een grafiek weergeven. Afbeeldingen zoals taart- of staafdiagrammen kunnen vaak heel inzichtelijk zijn. Wat je echter niet moet doen is allebei, dus alle gegevens in een tabel en dan ook nog eens een staafdiagram.  Dat heeft geen meerwaarde. Kies dus wat voor jou de beste manier is en vermeld zo nodig de overige gegevens in een bijlage.

Tot slot: ga nou niet alle getallen opnoemen die ook al in je tabel of grafiek staan. Licht de meest opmerkelijke eruit en zeg alleen daar wat over in de tekst. Vind je bij voorbeeld een behoorlijk hoge standaarddeviatie bij een vraag? Waar zou het door kunnen komen, dat deze groep kennelijk zo uiteenlopend reageert op deze vraag? Of: waarom wijkt dit gemiddelde zo af van de andere vragen die onder dezelfde deelvraag vallen? Hebben de respondenten de vraag misschien verkeerd opgevat? Signaleer deze opmerkelijke resultaten, maar trek nog geen conclusies, die komen in het volgende hoofdstuk aan de orde.

Hulp nodig?

Klinkt dit alles best makkelijk, maar loop je in de praktijk toch tegen problemen aan. Dat snappen we. Soms is het ook gewoon lastig. Vertel ons vrijblijvend waar je mee zit. Soms helpt overleggen om weer op het juiste pad te komen!

Conclusie

Conclusie hbo scriptie schrijven

Hoofdstuk resultaten? Check! Nu alleen nog de conclusie van je hbo scriptie trekken, de samenvatting schrijven en dan is je scriptie eigenlijk wel af. Net op het moment dat je dat denkt, denk je misschien ook: maar heb ik toch net in het resultaten hoofdstuk al beschreven wat er uit mijn onderzoek komt? Moet ik dat dan bij de conclusies weer gaan herhalen? Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Maar in de afstudeerhandleiding staat dat je in die conclusies geen nieuwe informatie mag presenteren.

Best verwarrend.

Gelukkig is wel duidelijk dat je in ieder geval twee dingen moet doen:

  1. De hoofdvraag van je onderzoek noemen
  2. De hoofdvraag van je onderzoek beantwoorden

Afstudeerhandleiding

Per opleiding en onderwijsinstelling kan het behoorlijk verschillen wat er in de conclusie nog meer van je verwacht wordt. Bekijk daarom voordat je begin met schrijven de afstudeerhandleiding en dan vooral het beoordelingsformulier voor de scriptie. Je kunt jezelf dan deze drie vragen stellen:

1. Hoe lang is de conclusie?

Is dat ongeveer 300 woorden net als bij een wetenschappelijk artikel? Of zijn het eerder drie pagina’s omdat de antwoorden op alle vijf de deelvragen er uitgebreid in horen te staan?

2. Bestaat het hoofdstuk alleen uit de conclusie?

Meestal wordt er op het hbo voor gekozen om in een hoofdstuk zowel de conclusies als de aanbevelingen te schrijven. Het kan ook zo zijn dat volgens de handleiding de conclusie en de discussie een hoofdstuk vormen.

Lees meer over de discussie en over het maken van aanbevelingen.

3. Zijn er bepaalde onderdelen verplicht?

Bij sommige opleidingen is het verplicht om voordat je antwoord geeft op je hoofdvraag eerst de deelvragen te beantwoorden. Andere opleidingen willen graag dat de conclusie zelfstandig leesbaar is. In dat geval wil je de lezer ook wat vertellen over de  aanleiding van het onderzoek en welke onderzoeksmethoden je hebt gebruikt.

Een hoop keuzes dus. Gebruik ons stappenplan als richtlijn, maar gebruik ook altijd de afstudeerhandleiding.

Stappenplan conclusie hbo scriptie schrijven

  1. Beschrijf de aanleiding van het onderzoek voor de opdrachtgever en sluit die af met de hoofdvraag

Een conclusie wordt duidelijker en prettiger leesbaar als je de aanleiding van het onderzoek noemt. Een voorbeeld:

Slagerij Van Asdonk levert steeds meer producten aan lokale cateraars met een bezorgservice. De slagerij vraagt zich af of zij door het opzetten van een eigen catering en bezorgservice een hogere omzet kan realiseren. De afgelopen twee jaar is het aantal cateraars in de omgeving sterk gegroeid. Voordat Van Asdonk deze dienst wil aanbieden, wil zij daarom eerst onderzocht hebben hoe zij deze dienst het beste kunnen positioneren. Dit heeft geleid tot de volgende hoofdvraag:…

In dit voorbeeld is duidelijk om wat voor soort organisatie het gaat enwat voor de opdrachtgever de reden was om onderzoek te laten doen. Je ziet ook terug dat de vraag van de opdrachtgever: ‘zal ik een bezorgservice starten’, door de student wat is  aangepast richting zijn studie en vertaald is in een ‘positioneringsvraagstuk’. 

  1. Start met conclusies uit de literatuur

In het literatuurhoofdstuk van de scriptie ben je op zoek gegaan naar wat er vanuit de literatuur bekend was over je onderzoeksvraag. In je conclusie kun je dit kort samenvatten. Een paar mogelijkheden.

Volgens de literatuur is faalangst…. 

De docent moet bij de begeleiding van kinderen met faalangst rekening houden met vijf zaken…..

Om je als bedrijf te positioneren zijn de volgende vijf zaken belangrijk….

Uit onderzoek  blijkt dat een hogere motivatie onder medewerkers zorgt voor minder ziekteverzuim.

  1. Kies een getal tussen de vier en zeven

Nadat je hebt aangegeven wat je in de literatuur hebt gevonden, wil je de lezer vertellen wat de belangrijkste resultaten zijn uit je praktijkonderzoek. Maar hoe uitgebreid?

Bij Focus op Afstuderen gaan wij daar vaak in een korte sessie van twintig minuten mee aan de slag. Eerst laten wij de student een getal tussen de vier en de zeven kiezen. En dan stellen wij, als het antwoord vijf is, de vraag: wat zijn volgens jou de vijf belangrijkste resultaten van je onderzoek? En meestal lukt het de student om daar een snel en goed antwoord op te geven. Af en toe met een extra hulpvraag van ons zoals: “en is er uit de interviews nog iets belangrijks gekomen?” Daarna vatten wij puntsgewijs samen wat de student heeft gezegd. En  vervolgens puzzelen wij met de student op de beste volgorde voor het beschrijven van het antwoord op de hoofdvraag.

Tip: kies iemand uit die jou gaat interviewen over de conclusies van je onderzoeken die je helpt daar een logisch verhaal van te maken dat bestaat uit de vier tot zeven belangrijkste conclusies.

  1. Wat is er nog onduidelijk

Een conclusie bestaat niet alleen uit wat je wel gevonden hebt, maar ook uit wat je niet gevonden hebt. Leg uit op welke punten je onderzoek niet in staat is geweest om antwoord te geven op je onderzoekvraag.

Tip: Als er iets niet duidelijk is geworden uit je onderzoek, dan kun je daar vaak uitstekend een aanbeveling voor vervolgonderzoek voor schrijven.

  1. Sluit positief af

Eindigen met wat er niet duidelijk is aan je onderzoek, levert voor jou en de lezer geen prettig gevoel op. Dat wil je voorkomen. Misschien helpt het je om terug te denken aan de doelstelling van je onderzoek. Het was de bedoeling dat je onderzoek kennis op zou leveren. Hoewel dat niet op alle punten is gelukt,  ben je daar wel in geslaagd. Eindig daarom je conclusie met een of twee zinnen waarin je uitlegt dat het onderzoek bruikbaar is voor jouw opdrachtgever. Of benadruk op een andere manier de opbrengsten van je onderzoek.

Samengevat conclusie hbo scriptie schrijven

-Leg de aanleiding van het onderzoek uit en maak duidelijk voor wat voor soort organisatie het onderzoek is gedaan (drie tot vier zinnen)

-Noem de hoofdvraag (één zin).

-Beschrijf in vier tot zes zinnen de input van de literatuur op jouw hoofdvraag.

-Geef de vier tot zeven belangrijkste conclusies uit je praktijkonderzoek weer (acht tot veertien zinnen).

-Beschrijf wat er niet helemaal duidelijk uit je onderzoek is gekomen (twee tot drie zinnen)

-Sluit af met benadrukken dat je onderzoek bruikbaar is voor de opdrachtgever en/of andere partijen (twee tot drie zinnen).

 

Kom je er nou toch niet helemaal uit? Vraag ons om advies

Aanbeveling

Van idee naar aanbeveling in je hbo scriptie

De studenten die wij begeleiden hebben vaak hele leuke ideeën voor de organisatie waar zij hun afstudeeronderzoek doen. Hoe maak je daar een passende aanbeveling in je scriptie van? In deze blog ons basisrecept. Meer vragen? Neem dan even contact met ons op.

Wat zijn aanbevelingen?

Aanbevelingen zijn korte verhalen met een vaste structuur. Je laat zien dat je de resultaten van je onderzoek kan vertalen naar de doelstelling of het probleem van de opdrachtgever. Om de aanbevelingen goed vorm te geven gebruik je de volgende vier onderdelen:

1. Wat er uit het onderzoek is gekomen

De eerste stap is het doorlezen van de conclusies, waarbij je je concentreert op het gedeelte waarin je je hoofdvraag beantwoordt. Vervolgens schrijf je (liefst op papier) de vier of vijf belangrijkste en interessantste conclusies op. Van elk van die conclusies ga je een aanbeveling maken.

Uit elk onderzoek worden ook zaken niet (voldoende) duidelijk. Elk onderzoek roept nieuwe vragen op. Gebruik daarom de laatste (of de eerste) aanbeveling om een vervolgonderzoek aan te bevelen.

2. Wat daarom de aanbeveling in je scriptie is

De tweede stap is het bedenken van een aanbeveling voor elk van die conclusies. Daar kun je verschillende hulpmiddelen voor gebruiken. Je kan andere scripties op internet lezen of met iemand brainstormen.

3. Hoe de opdrachtgever de aanbeveling moet uitvoeren

Stap drie is dat je beschrijft hoe de aanbeveling moet worden uitgevoerd. Daarvoor kun je de vragen die je altijd kunt stellen bij het schrijven van een stuk gebruiken (wie, wat, waar, wanneer en hoe).

4. Wat de toegevoegde waarde is van de aanbeveling in je scriptie voor de opdrachtgever

Bij de vierde stap kijk je kritisch naar je eigen aanbeveling. Wat levert de aanbeveling op voor de opdrachtgever? Staat het geld en de tijd die de opdrachtgever in verhouding tot de opbrengsten? Nadat je dit tegen elkaar hebt afgewogen kom je tot de conclusie welke aanbeveling het meest waardevol is voor de opdrachtgever.

Morgen: de final check

Als je een nieuw gedeelte van je scriptie hebt geschreven helpt het om even afstand te nemen van je eigen tekst en de volgende dag nog eens door te lezen. Deze voorbeeldvragen kunnen je helpen om de aanbevelingen nog beter te maken:

  1. Kan ik de opdrachtgever /organisatie niet ook aanbevelen om met iets door te gaan?
  2. Zou je als je zelf opdrachtgever was weten hoe je met de aanbeveling aan de slag kan? Staan die stappen ook beschreven?
  3. Als je een aanbeveling zou moeten kiezen die je verder mocht uitwerken, welke zou dat dan zijn?
  4. Kan ik aanbevelingen combineren (of splitsen)? Soms lees ik een scriptie waarin wel twintig losse aanbevelingen staan. Meestal kun je de dan een aantal aanbevelingen combineren. Wanneer je aanbeveelt om een bepaalde social media strategie te volgen, die je in de aanbeveling zelf verder uitwerkt, staat dat net even wat slimmer dan: 1. Blog elke week op Facebook 2. Maak foto’s voor Instagram, 3. ….
  5. Staan de aanbevelingen wel in een logische volgorde?
    Het makkelijkste en beste is vaak om te kiezen voor de volgorde waarin de opdrachtgever de aanbevelingen kan uitvoeren. Je kunt ook kiezen voor de volgorde waarin de zaken in de conclusies staan beschreven.

En last, but not least: laat je aanbeveling checken door iemand die verstand van scripties heeft. Dat kan een afgestudeerde oud-klasgenoot zijn, of een van onze scriptiehelden.

Discussie

Discussie hbo scriptie

Nadat alle onderdelen van je scriptie geschreven zijn, volgt ten slotte de discussie van je (hbo) scriptie. De bedoeling is dat je hier een kritische reflectie presenteert op de kwaliteit van het onderzoek en jouw eigen werkwijze. Pas op dat je niet een uitgebreide bespreking geeft van alle problemen, waar je tegenaan bent gelopen bij het uitvoeren van het onderzoek. Het mag geen persoonlijk verhaal worden over hoe jij het doen van een onderzoek beleefd hebt, maar moet een beschouwing worden van zaken die je beter anders had kunnen aanpakken en in hoeverre de kwaliteit van het onderzoek al dan niet gewaarborgd is.

Wat kan er in de discussie van je scriptie?

Bijvoorbeeld: de resultaten van jouw onderzoek geven een ander beeld van het onderwerp, dan wat je daar in de literatuur over gevonden hebt. Kun je daar een verklaring voor geven? In hoeverre week jouw doelgroep af? Heb je een andere methode gebruikt? Of voegt jouw onderzoek iets toe aan de kennis die er al over dit onderwerp was?

Bekijk ook kritisch je eigen werkwijze: ben je afgeweken van de methode die je in het plan van aanpak beschreven hebt? Hoe dan? Wat was daar de reden voor? En heeft deze keuze goed uitgepakt, of had je je misschien toch beter aan het plan kunnen houden?

Of: ben je er gaandeweg het onderzoek achter gekomen dat het toch beter anders aangepakt kon worden? Gaf de opdrachtgever opeens toch geen toestemming voor een bepaalde werkwijze? En wat voor gevolgen heeft dat gehad voor de resultaten? Wat was het effect hiervan op de conclusies die je uiteindelijk hebt kunnen trekken?

Wat ook thuishoort in de discussie is een bespreking van de kwaliteit van jouw onderzoek. Je hebt in het methodenhoofdstuk beschreven welke stappen je genomen hebt om de betrouwbaarheid en validiteit van je onderzoek te waarborgen. In de discussie bespreek je in hoeverre dat gelukt is. Zijn je resultaten door een gewijzigde werkwijze misschien toch minder generaliseerbaar dan je gehoopt had? Hebben je gebruikte vragenlijsten toch iets anders gemeten dan wat je van plan was, waardoor de validiteit is aangetast? Heb je gemerkt dat je door jou geïnterviewde collega’s toch wel veel sociaal-wenselijke antwoorden gaven? Wat voor effect had dat op de betrouwbaarheid?

Ten slotte is het in een discussie ook belangrijk dat je op grond van je kritische reflectie met verbeterpunten komt. Je hebt al beschreven wat je misschien beter anders had kunnen aanpakken, nu gaat het er om hoe je dat zou kunnen doen. Iemand anders inhuren voor de interviews, of ze allemaal opnemen en woordelijk uitschrijven, als je dat niet gedaan hebt? Een gestandaardiseerde vragenlijst gebruiken, in plaats van de lijst die je zelf verzonnen hebt (en waarin je misschien een aantal belangrijke zaken vergeten hebt)? Toch nog een aantal experts bevragen, omdat die meer kennis over jouw onderwerp hebben?

Ook zou je nog wat suggesties voor vervolgonderzoek kunnen doen, op basis van wat je zelf gevonden hebt. Welke resultaten zouden nog verder uitgezocht kunnen worden, en hoe zou je dat het beste aan kunnen pakken? Geef niet alleen ideeën over wat er nog verder gedaan zou kunnen worden, maar ook een eerste uitwerking. Een grotere doelgroep? Waar haal je die vandaan? Onderzoek bij meer instellingen? Welke vergelijkbare instellingen zijn er? Suggesties voor vervolgonderzoek zouden ook een plaats kunnen krijgen in de aanbevelingen van je scriptie, als je ervoor zorgt dat ze goed aansluiten op de conclusies van je onderzoek.

Probeer je discussie te eindigen met een positieve noot, waarbij je benadrukt wat er goed is gegaan en wat jouw onderzoek heeft bijgedragen op maatschappelijke en/of wetenschappelijk vlak.

Twijfel je nog of wil je overleggen over de discussie van je scriptie? Vertel het ons!